van gróter smart dan vroeger-meegemaakte, ondergane dingen. Elk leeft zo in een sfeer van herinnering.
Vanzelf zei ik zo, zonder er nadruk op te leggen:
‘En de vader?... Hóórt u nog wel eens wat van hem?5 ‘Ach, de vader,5 zei de moeder, minachtend de schouders schokkend: ‘de vader! Is me dat 5n vader!5 Maar de dochter sprak met enig medelijden:
‘Nou! Nou!... Is die niet altijd goed voor Go geweest?... Heeft-ie haar niet uit Amerika geschreven, nog wel twéémaal...?5
‘En wat zou dat?5 zei de moeder grof: ‘had ie soms willen hebben dat ze 5m met d5r kind was achterna gelopen?5 ‘Dat zég ik niet,5 zei de dochter: ‘ik zeg alleen maar dat ie niet slecht voor haar is geweest... Als ie niet zo opgejaagd was geworden door z5n schuldeisers, had-ie haar getróuwd... Je mot de dingen aan twéé kant bezien...5 ‘Trek maar de partij voor die oplichter, die je zuster in 5t ongeluk heeft gestort!5 snauwde de moeder: ‘zo5n dóór en dóór fatsoenlijke meid... 5t Is me 5n vader!... Als ze 5m te pakken krijgen, gaat ie de gevangenis in... En als ze 5m niét te pakken krijgen, mag die nooit meer in Holland terug kommen... God zij dank dat 5t kind ónze naam heeft...5 Zo spraken ze in de kleine, vrindelijk gemeubelde voorkamer. De vader zweeg. Met de vingers gestrengeld over de buik, keek hij naar de lamp, schokte recht, toen de dochter aan het verdedigen bleef, nam z’n endje sigaar, streek 5n lucifer af.
Ik bracht het gesprek op wat anders. Het werd pijnlijk. ‘Kom eens bij me zitten, Go5 - ze heette naar haar moeder-, zei ik en dat leidde de aandacht naar het kind, dat, éérst verlegen, heel gauw intiem werd.
Het was een lief, fris meisje, met grote zwarte ogen, randjes van tere zwakte er onder. Het haar, kort geknipt, deed haar op een tenger jongetje gelijken.
‘Laat meneer nou is horen, hoe mooi je lezen kan,5 zei grootmoeder: ‘en laat meneer je móóie prentenboeken
77