Overdag roomsoezen, taartjes, gebakjes, broodjes... én tanden, tanden, tanden...
Overdag sigaren, die weer aangestoken worden als de tanden niet meer kunnen.
Dan de nacht.
De donkere nacht.
Ik zie in het duister niets dan kauwende, etende, happende, slikkende, bijtende dames en heren.
Ik zie in mijn droom kakementen, trillende baarden, dansende konen, open monden, kruimels en brokstukken op borden.
Ik heb bij tijden de nachtmerrie, zie tanden, slagtanden, kiezen, kiezen zo groot als grafzerken, tanden zo snijdend-lang als gepunte heipalen.
En als ik wakker schrik, meen ik het gekauw te hóren, het eindeloos, weerbarstig malend gekauw.
O, mijne marteling is groot.
Ik heb dit nooit geweten.
Men zegt dat men aan alles went, zélfs aan het ergste. Doch ik vrees voor mijzelf.
Ik ril als ik ergens een broodje zie...
Ik beef als ik een mond...
O proberen jullie 5t eens!
75