Hoogstens zou je er iets van snappen en dan nog maar een ‘iets5 - omdat een fatsoenlijk ontbijt minstens een kwartier duurt — wanneer de reuzen-biograaf je vijf minuten lang een rustig-kauwende manskop deed zien.
Verlang je de proef, gebruik dan je eerstvolgend diner voor een spiegel en kijk je zelf voortdurend aan.
Je zult er van schrikken.
Je zult er wee bij worden.
Want jullie zijt allemaal — en ik spreek als deskundige, met enorme mate van ervaring - zodra je één hap in je mond hebt, onverschillig of je netjes of onnetjes eet, van een zo geaccentueerde lelijkheid met je kauwende kaken, je frommelende lippen, je dansende konen, je trekkende slapen en oren, dat je een caricatuur van je zelf maakt en een caricatuur die een ander bijna het water injaagt.
Gelukkig is er bij de Lunchroom geen water.
Ik herhaal: gelukkig. Want o, goeie vrinden, nu ik eenmaal de ontdekking gedaan heb en daaglijks achter de toonbank de malende gebitten, grijpende tanden, knauwende kiezen, pakkende lippen, knarsende slapen zie, nu kost het mij moeite, om mij niet wanhopig te storten in de schoenenvitrine aan de overzij van de steeg.
Jullie weet niet, wat het is.
Jullie zult 5t nooit weten.
Overdag niets dan gebitten, kakementen, geproef, gebijt, gekauw, ge-beweeg van alle gelaatsspieren, gelaatsharen. Overdag taartjes die je in mondgrotten ziet vergruizelen; broodjes die je ziet wegdonkeren achter gezonde, sarrende tanden; vingers die proppen en duwen; handen die van 5t bord naar de mond en van de mond naar het bord gaan; ogen, die eten, lippen die eten, handen die eten, lichamen die eten, huizen die eten, straten die eten. Overdag niets dan je toonbank en daarachter de gelaten, de bewegende gelaten, de bewegende monden.
Overdag zakdoeken die de snorren schoonwrijven, handen die de kruimels van overhemden tippen.
74