Hij trok de alkoofdeuren open. Er was niets te zien in het donker. Een voor een lichtte hij de stoffige planken op, waarop het springveren matras zou komen te rusten.
‘O God... Hen!5
‘Wat zegt dat nou, een vlek?5
‘Je kunt zien dat het bloed geweest is!5
‘Kan de verver niet een pot verf hebben laten vallen?5
‘Nee Hen, nee...! 5t Is bloed! O God, Hen, ik ga nooit
slapen in die alkoof!5
‘Wees toch verstandig! Hoe kun je zo kinderachtig zijn! Probeer of het er niet uit te boenen is.5 ‘Dat durf ik niet.5
‘Geef mij dan maar een emmer met water.5
Ze ging naar de keuken, kwam terug met water, soda,
zeep en een borstel.
Hen begon geweldig in de alkoof te schrobben.
‘Hier heb je nog wat.5 ‘Mosterd?5
‘O, Hen, da5s prachtig tegen vlekken.5 ‘Onzin !5
‘Gebruik het nou! Toe!5
Een kwartier lang boende hij met soda, zeep en mosterd. Hij zweette ervan.
‘Nou?’
‘Ja,’t is weg.’
‘Zie je nou wel dat ’t geen bloed is, dat ’t bangmakerij
was?5
‘Maar als er nou toch 5n moord... O, wat vind ik 5t hier eng..:
‘Help nou maar uitpakken.5
‘Zul je heus de eerste week 5s avonds niet uitgaan?5
‘Nee, heus niet.5
Ze boende de stoffige alkoofplanken, die Hen een voor een er weer in lei. De beschotten zeemde en zeepte ze af. Hen sjouwde met het grote springveren matras, dat precies moest passen, omdat hij de maat had genomen met
30