grond slapen!5 ‘...Binnen!5
Het was de bewoner van het benedenhuis.
‘Ben u helemaal klaar, meneer?’
‘Ja, ’t laatste stuk dat gehesen moest worden is binnen.’
‘Dan zal ik mijn spion weer uitsteken.5
‘Doe u ’t gerust. U wordt vriendelijk bedankt.’
‘Slaap u hier vannacht ?5
‘Mijn vrouw hoopt met de alkoof klaar te zijn tegen de avond.’
‘Zo, zo! Anders in lang niet bewoond geweest.’
‘Da5s treurig,5 zei Hen, met een opkomen van z’n oude spot tegenover het babbelziek manneke. Pop kneep hem zenuwachtig in z5n arm. Als Hen zo begon, wist ze dat ze zou gaan proesten, met die benauwde piepgilletjes.
‘U is zeker niet bang uitgevallen?5 ‘Bang?5
Pop kneep hem weer in z’n arm.
‘Bijgelovig bedoel ik. Niemand wou deze etazie betrekken.’
‘Och kom! Spoken?’
‘Nee, 5n moord!5 ‘O God, Hen, hoor je dat?’
‘Als je nu denkt, meneer, mij een pleizier te doen, door
mijn vrouw bang te maken met malle praatjes...5
‘Malle pratjes, meneer? Malle praatjes? Zie je me voor
een praatjesmaker aan? Kijk dan maar eens op de vloer
van de alkoof... daar moet je het bloed nóg...5
‘Meneer, ik verzoek je heen te gaan of je mond te houden!5
‘Bonjour meneer !5 zei de buurman, nijdig.
Pop zat bleek op de kist.
‘Geloof die onzin toch niet, Pop!’
‘Hij heeft me zo zenuwachtig gemaakt!’
‘Malligheid! Kom, ga aan het werk, kindje!’
‘Kijk dan eerst in de alkoof.’
‘Daar dan.’
29