‘Ja, 5t is altijd koel aan 5t strand, 5s avonds.5 ‘Jongen, jonen, wat komt 5t water opzetten!5 ‘Zou oom geen kou kunnen vatten?5 ‘Welnee. Die dut hier elke avond.5 ‘Zou z’n sigaar niet kwaad kunnen?5 ‘Z’n sigaar. Waar is z’n sigaar?5 ‘Hij heeft ’m laten vallen.5
‘Nee, niet meer oprapen, Cor, nou rookt-ie 5m toch niet meer.5
‘Kijk5s, daar gaat een jacht. Hoe eng, om 5s avonds te zeilen.5
‘Hè! Haast met 5t zeil in 5t water. Vreselijk angstig! Oe!5
‘Oe!5
‘Oe, oe!5
Tante en Cor en Jet springen met angstige gilletjes op. De vloed is ineens met zo’n kracht op komen zetten, dat 5t water tot aan de verlakte laarsjes spat. Maar 5t loopt dadelijk weer terug.
‘Zouen we nou maar niet gaan verzitten?5 ‘Hè, nee tante!5
‘5t Is zo dol mevrouw, om nog éven te blijven.5 ‘Jullie bent net kinderen.5
‘Vanmiddag heb ik 5n mijnheer aan 5t strand gezien en
die bleef nog zitten, toen 5t water 5n heel eind ver was.
Toen moest-ie z5n kousen en schoenen uittrekken. Nee,
Jet, ’t was om te gillen.5
‘Was dat die met de rode snor?5
‘Precies - die.5
‘Neem u nou nog een fondant, mevrouw.5 ‘Nou nog ééntje.5
‘Die in 5t goudpapier is heel lekker. Daar zit geglaceerde kastanje in. Proef u wel?5 ‘Pas op de golf, Jet!5
‘Nee, die komt niet zo ver... Jij nog, Corrie?5 ‘Zijn d’r nog van die ulevellen?5 ‘Nog één.5
24