Dolf. Daar zullen we over denken — iets schiet ’r altijd op over. Dus uw vader kan nooit ’n student zijn geweest.... ?
Grete. ’n Stedent? ’n Stedent? Nee, daar had moeder de smoor an, omdat ze in ’t gasthuis zoo om d’r bed zworreve____
Dolf. Dan kan ze gaan, hè? Dag juffrouw, (schelt)
Grete. Dag heere — dag zuster, (af)
Dolf. Da’s één niet uit de loterij, (schelt) Nummer twee! (tot Hope welke bij de laatste vragen op is gestaan — bij den doorgang naar de bibliotheek boeken uit de rekken nemend). Blameer me niet — ’r zijn ’r geen zes opengesnejen —allemaal mise-en-scène! — geleerdheidspatserij! — en die wèl in handen geweest zijn, kunnen ’n luchtje hebben!.. (Hope glimlacht pijnlijk, zit weer in den fauteuil) Weet je, Jantje, dat ’k vannacht, voor ’k eindelijk insliep, ontdekt heb, dat de vrouw ’t heelal regeert? Mathematisch bewijs?... Vox populi vox Dei: de stem van ’t volk is de stem van God. Dat is een. En ’t nog bekender: Ce que femme veut, Dieu veut: Wat de vrouw wil, wil God. Ergo de stem van God is de
stem van de vrouw De stem van de vrouw is
de stem van... Binnen!
Tiende Tooneel.
Dolf, Dokter, Hope, Schmidt, Suze Meier.
Schmidt. Hoe heet u?
197