Hope. Meneer Schmidt blijft voor 't kruisverhoor?
Dolf. Schmidt is opzettelijk gekomen, om met de stukken te verifieeren of de identiteit kan worden....
Hope. .. Vastgesteld ?
Dolf. Ja, Hope!... Of moet ik in ’n vloek en ’n zucht pa van ’n anderman’s pa-lóós kind worden ?
Hope. Op weg hier na toe, dacht ’k, dat ik alsvróüw
— als eenige vrouw met de zaak bekend — de aangewezen ondervraagster van die meisjes kon zijn
— uw mama zou ’t beslist hebben gedaan, als ze nog leefde....
Schmidt. Pardon, zuster — en neem me niet kwalijk, als ik me in ’t gesprek meng — ik geef in overweging, dat uitsluitend ik en niemand anders de noodige vragen stel. U heeft den ondergrond van ’t geval in uw gedachten — zij weten niet beter dan voor ’n erfenis, ’n èrfenis, opgeroepen te zijn. En zelfs als een van de vijf de meest frappante antwoorden geeft, dienen we nog gereserveerd te blijven — moet ’t aan mij worden overgelaten de laatste informaties in te winnen op ’t bevolkingsregister, bij buren en zoo voort____
Hope. Dus dan ben ik niet noodig?
Schmidt. Direct nee! — Noodig zijn meneer Van Walden en misschien de dokter, die Kreeftje — pardon juffrouw Sofie — ’n paar maal gezien meent te hebben____
13 193