Hope. Dan wensch ’k de heeren veel succes----
Dolf. Is dat ernst, Hope? We staan ’r op, Jan Linden en ik — wat Jan? — dat je de vertooning van a tot z volgt....
Hope. Ik houd niet van dat soort vertooningen.....
Dolf. Val je weer over ’n woord, hahaha!...
Dokter. Zuster, heel, heel erg verkeerd! Gesteld dat we slagen — begint dan niet uw taak ?...
Hope. Nee, de zijne.
Dokter, (haar in een fauteuil neerdrukkend) Stribbel niet verder tegen! — Uw opmerking straks was niet onjuist — wij kunnen den raad van ’n zuiver-voelende vrouw uitnemend gebruiken — ’t spijt me dat ’k m’n eigen Annie niet meebrengen mocht____
Dolf. Diplomaat! (schelt) Nu exécuteur-testamentair van wijlen kapitein Van Reesen — in positie asjeblief! (tot Jaap in de deur) Opdienen! Die met 'r
móéder ’t allerlaatst Ze weer uitlaten als ’k
schel — ’n nieuwe bovenlaten als ’k voor de tweede maal roep. En avant. Den heelen middag spen-
deeren we ’r niét aan (telefoonschel — tot
Linden, met angstige stem)... Wil jij even, Jantje — of nee: jij gaat ’r te onstuimig mee om! (vraagt met veranderde stem) Wie daar?... Hallo? (opnieuw gewoon) Ben jij ’t Bannema?... Kerel, ’k ben gekookt!... Nee, geen dankjes!... ’t Eenige wat ’k je kwalijk neem, is dat je me zoolang onder de wijn heb gehouen! Geen vier uur getukt! Goed, goed —
194