met den voornaam Sophie — aan Kreeftje had ’k bijzonder weinig — verhuisd of.... bevallen.... of gestorven waren. Hielp niemendal. Een Sophie, dochter van ’n slager, was naar Antwerpen vertrokken — een, dat was onder de onechte geboorten, had ’n tweeling gekregen....
Dolf. De hemel beware me!
Schmidt .... Later getrouwd met ’n aannemer — geen
sprake van ’n bijnaam Kreeftje Drie waren ’r
gestorven, dochters van bekende ingezetenen — een was in ’n bordeel beland, stond in de ouwe politieregisters geboekt met zwart haar. Ik verzeker u, dat ik ’r nachten voor opgezeten heb — en namen overgeslagen, in die kleine universiteitsstad, behoort tot de wetenschappelijke onmogelijkheden, zou ’k durven beweren. Jammer dat mevrouw destijds dien allereersten dreigbrief mèt ’t goeie adres verscheurd heeft — dan waren we ’r geweest.
Dokter. En waar haalt u dan die vijf meisjes, die beneden wachten, vandaan?
Schmidt. Waar? Als niets je meer helpt — je niet ’t minste, geringste spoor vindt — de jonge dames die zich met studenten afgeven, zijn dikwijls overdag fatsoenlijk in betrekking....
Dolf. Zij ook — in die handschoenenwinkel......
Schmidt. ... Op de flesch en zonder adres vertrokken — voor schulden — Als je uitgepraat ben, kun je nog enkel aanhoudend adverteeren____
188