Dokter. Gezocht ’n juffrouw met rood haar, die in ’90 den bijnaam Kreeftje had?
Schmidt. Nee, dokter.
Dolf. Heb ik je de kranten nog niet laten zien?
Dokter. Jij mij? Wanneer?
Dolf. Heeft Hope je niet ingelicht?
Dokter. Hope? Die wordt al stil en gesloten als ze je naam hoort!
Dolf. (pakket van de schrijftafel nemend) Dossier van de... verloren dochter. Die blauwe potlood-halen! Je hoeft ’r maar een te lezen — allemaal ’t zelfde! Ach, ach, wat ’n fumisterie, om m’n woord tegenover de goeie, geëxalteerde ziel te houden!
Dokter, (lezend) „Erfgenaam opgeroepen”? Is ’t dat?
Schmidt. Natuurlijk. Om met tact — met tact — achter de waarheid te raken, moet je ’n gevatten aanloop zoeken____
Dolf. Wou jij soms liever, dat ik annonceerde:” Adolf van Walden, zoekt de dochter van ’n zekere Sofie, bijgenaamd Kreeftje, aan wie hij in ’90 (korzelig)... alle duivels, de historie hangt me de keel uit!... De nonsens, om iemand zoo’n absurditeit op te dringen....
Dokter. „Erfgenaam opgeroepen”. Dat zijn advertenties, die ’r inhakken! (lezend) „De exécuteur tes
189