gepluisd — binnen ’n week afgehandeld zou worden. Dat kon ’k beloven, kon ’k, omdat we aan de kleine strafzaak tegen meneer houvast hadden, dat van____
Dolf. Jawel jawel — meneer is me zelf met nóg wat vrienden met ’n tweespan aan de gevangenis komen af halen, hahaha! Herinner je je, Jantje?
Dokter. Hahaha, en hoe!
Schmidt. De dossiers heb ’k nageslagen — vond den naam van den koloniaal — werkte den Burgerlijken Stand ’89, 90, 91 af, zag dat de koloniaal in 94 in Atjeh stierf — geen zuster ingeschreven — niet één zuster____
Dokter. Hoe is dat mogelijk? Hij trok toch voor z’n zuster partij!
Dolf. Val nou niet in de rede, jantje, kind! Je hoort toch de feiten! Natuurlijk ’n uit z’n duim gezogen zuster, om zelf geen straf op te loopen — we hebben allebei legio zusters in die dagen gehad!
Schmidt. Toen zat ’k vast. De brief aan mevrouw, dien ’k in ’t begin niet lezen mocht, was met Sofie onderteekend — en meneer had ’r nooit anders dan, dan----
Dolf. Dan kreeftje genoemd — omdat ze zulk magnifiek rood haar had — en gek met kreeft was — één avond twee heele bussen_____
Schmidt. Toch erg onverstandig, als ik ’t opmerken mag — ’n verhouding zonder van....
186