schel — hij wil luisteren)... Ik ben op reis — op reis!____
Dokter. Wie daar? Madame Lebeau ? ... Op reis... Pischt, waar ben je na toe?...
Dolf. Naar ’n sanatorium in Duitschland — overspannen !
Dokter, (in den toestel pratend)... Naar Duitschland (verwonderd)... Dank u wel — ’k zal ’m telegra-feeren. (hangt toestel in haak)... Of ’k je positief zeggen wou, dat je ’n sale type, ’n cochon...
Dolf. .. Jawel, jawel — ken ’k droomen! (weer af)
Dokter, (van 't schrijfbureau 'n paar maal iets opnemend, lacht, gaat opnieuw voor de tafel lezen). Morgen, morgen!
Dolf. (z’n jas aanschietend)... Morgen!... Kerel ’k ben zoo verdraaid katterig!
Dokter. Mooi zoo. En dat vandaag. Is dit de oorzaak?
Dolf. Haarspelden? Vond je die hier?... Nee, op m’n woord niet. In geen maanden ’n vrouw bij me gehad! Leg ze nou niet op de tafel! Haal geen grapjes uit! (werpt ze in de snippermand, naast schrijftafel) Dat zul je nu niet gelooven, Jan, maar die dingen vinden we met grossen — of ze jongen. Elk verleden begint bij ’n haarspeld....
Dokter, ’t Verleden van die twee kan, zou ’k denken zoo ver niet zijn... Van je bureau opgepikt, haha!
178