Dolf. Attentie van dien smakker van ’n Jaap — is geestig op zijn manier!... Nee maar, Jan, vent, kind, hart — kijk me niet zoo guitig an — of je me half gelooft! ’k Wou dat je gelijk had, wóu dat ’k je slimme schalksche oogjes verdiende! Ach! Ach! Nog ’n kwartier, nog ’n half uur — en ’k zit met m’n katterig gezicht — zie je 't me an? — in bedrijf nummer zooveel van de allerdolste komedie. Geef me ’n lucifer, vent. Merci. Even ’n trekje. In presentie van m’n collectie dochters — vijf, zegge vijf, zijn op de annonce afgekomen — zal m’n vaderhart fatsoenshalve te actief werkzaam moeten zijn, om ’n Henry-Clay te kunnen rooken. Kind, wat ben ’kslap!
Dokter. Hoe laat ben je thuis gekomen?
Dope. .. Hoe vroeg! ’k Heb drie uur — nee, nou overdrijf ’k — vier uur gemaft, (telefoonschel)... Zou je zoo’n créature... Je hoeft niet te twijfelen: Snipje, Snipje... ’k Schaf me telefoon af... Dat is vervloekt als je liaisons je nummer weten.... (telefoonschel).... Jawel, Jawel.... Dat hou Ik ’t langste uit... Is me verleden jaar gebeurd, dat-ie driemaal in ’t uur overging tegen kinderbedtijd, hahaha! Zeld-zaam-zenuwachtige tijd! (telefoonschel)... Nou, nou,
nou!... Dit volk is hardnekkig ’k Zal me stem
veranderen... (praat in toestel)... Meneer is op reis — ik ben de huishoudster... (schrikkend) Excuse me, Hope, darling — ik had ’t zoo enorm druk — Over ’n kwartier.... Kom je zelf ook?... Je eerste bezoek op m’n kamer!... Je zal als ’n koningin ontvangen worden! Hoeft dat niet? Daar door de telefoon ’n kus... Moet ’k uitscheiden met
179