Dolf (bij de deur). Vast.
Mevr. v. Walden (reeds onzichtbaar). En zonder uitstel?... Van af morgen?
Dolf (lachend). Van af morgen. M’n jachtkostuum kan ’k ’r voor aanhouden, hahaha! Dat zal ’n jacht met hindernissen worden. Mamaatje! Mamaatje! (sluit de portières). Binnen!
Veertiende Tooneel.
Dolf, Kelner.
Kelner (de plats neerzettend). Un chateaubriand exquis, monsieur.... Quel vin est-ce que monsieur désire?
Dolf. Niemendal! Uitrukken!... En je een beetje gepaster tegenover de verpleegster gedragen, ventje! Begrepen?... Jij heb behoorlijk te kloppen, als ’n dame bezig is zich te kleeden! Mond houen! Mond houen, kwast van ’n kerel! — en anders stuur je je patroon maar hier! Wacht je ergens op? Bonjour dan! (Kelner af — hij bindt de servet voor, begint te eten — tot Hope). Zoo. Nu éét je ’n stukje mee — ’k zal je couvert klaarzetten.
Vijftiende Tooneel.
Dolf, Hope.
Hope. Nee meneer — ’k ga ’n uurtje rusten, als ü zoolang blijft.
173