Dolf. ’k Zal op jullie twéé passen, als ’n waakhond (zij gaat naar haar kamer). Hope!... Je deur heeft toch wel ’n dubbel slot?
Hope. ’k Zal ’r niét sluiten, meneer.
Dolf. Zooveel vertrouwen ineens?
Hope. Iemand, die ,,’n jacht met hindernissen begint” — die daar z’n vingers voor opsteekt — die____
Dolf. Die is nog te „redden ” Hahaha!
Hope Misschien, (een bons) Wat was dat?
Dolf (onbewegelijk). Kan dat in... de slaapkamer geweest zijn?
Hope. Nee — ’t kwam van dié kant____
Dolf (angstig). Kijk ’ns voorzichtig (Zij opent de
schuifdeuren op een kier, schrikt, wijkt achteruit, snelt naar binnen — hij staart ontzet in de opening).
Hope (smartelijk klagend).
O, o, lieve, goeie, beste... Hoe kom je nou zoo... O, o, o!...
doek.
174