bezwaar tegen ’n legaat, ’n heel groot legaat, Dolf — laat me je hand houden — dat ik per testamentaire beschikking aan de Stichting... ’t Staat in m’n wil... maar van kracht is ’t niet, zei de notaris — als jullie----
Dolf (vroolijk). Alweer over dingen waarover we na dertig jaar zouen spreken____
Mevr. v. Walden. M’n jongen — gekscheer niet. Ik ben opgeschreven....
Hope. Nou mevrouw! Toe!
Mevr. v. Walden. Op mijn leeftijd voel je precies — hoelang nog en (glimlachend) wanneer... Zul jij je niet verzetten ? — Dolf ?
Dolf (luchtig). Ik geef permissie me te onterven! Daar!
Mevr. v. Walden, ’t Is ’n enorm bedrag.
Dolf. Doe zooals u ’t zelf wil — ’k vraag naar niets...
Mevr. v. Walden. Ook niet waarom die Stichting me zóó na aan ’t hart ligt?
Dolf. Mama — u heeft die liefhebberij — ik ’n andere.
Mevr. v. Walden. Liefhebberij ? Nee — ik lieg niet — ik draag ’n schuld. Geef me’n glas champagne, Hope. Ik ben toch iéts vermoeider dan ’k dacht.
Hope. Nee mevrouw. Dan gaat u naar bed.
Mevr. v. Maalden. Geef me ’n glas, Hope — je zou ’r later spijt van hebben. Ik wil, wil van m’n schuld
164