En in jouw mond klinkt ’t leuk... Jij heb ’n methode (met nadruk)... Hope — ik vraag je zoo echt en zoo welgemeend excuus voor m’n gemeenheid van dien avond! — Ik heb geen bedoeling, geen bijbedoeling — ’k voel enkel de behoefte je met genegenheid, met eerlijke vriendschap, de hand te drukken... Wees niet stijfhoofdig...
Hope. Nee, meneer! (weigert de hand. Geklop) Binnen. Wat is ’r?
Kelner. Vous avez sonné...?
Dolf. Breng jij ’ns vlug ’n biefstuk of 'n chateaubriand of ’n entrecote — met pommes frites — (tot Hope). Mag ’t hier?
Hope. ’r is gedekt.
Dolf. En wat groenten...
Kelner. Pointes d’asperges?... Epinards?
Dolf. Pointes d’asperges.
Kelner. Et après...
Dolf. Niemendal. Verdwijn! ’k Val flauw. (Kelner af). Hope, schenk je vergiffenis?... ’t Heeft me zoo gefrappeerd dat jij weer bij mama terug ben, dat jij me — me — seinde — jij... na m’n onhebbelijke, lage, laffe, liederlijke — meer adjectieven zul je wel niet verlangen! — behandeling, dat ik goed met je móét worden... Die bloemen zijn voor jou...
Hope. Dank u — zal ik niét accepteeren.
154