terwijl je ze plukt — en als je ze ’n paar dagen in ’n bezeten stemming bezeten heb — geweldig die echo van woorden, hè? — regent ’t verdorde ide-aaltjes — hou je zoo’n ding als dit — en profond négligé over... (werpt lachend 'n stengel uit ’t venster).
Dokter. Met je permissie — ’t beste laat je schieten
— ’t stuifmeel, ’t vruchtbeginsel____
Dolf (vroolijk). ’r Is niet één beginsel dat voor mij ’n beginsel is — Charley stop je ooren toe — ik ben de slechtste mentor voor jong-getrouwde mannen
— èn vrouwen, hahaha! Kan ’k bij mama, dokter? Wat klinkt ’t verduiveld gek, zeg, jou dokter te noemen____
Dokter. Nee, nee, nee!... Vooral niet binnengaan! Ze mag niemand zien. Rust, rust en nog eens rust. Morgen misschien, als de nacht kalm doorgebracht wordt.... Ben je zoo van de jacht op reis gegaan?
Dolf. Nog geen twee minuten na ’n prachtige haas te hebben neergelegd — roetsch, roetsch in de auto van Beelaart — roetsch ’n boerekar ondersteboven
— roetsch, binnen de drie uur hier — vanmorgen twaalf uur gepicnict.... Zou ’k me wat laten brengen?... (een dekschaaltje op de zijtafel oplichtend). ’n Gestolten lamskoteletje.... (tot Charles). Heb jij dat besteld?
Dokter. Nee. Hope moet ook nog eten.
Dolf. Ook nog?... Bij half negen!...
Dokter. Dan kun je samen____
Dolf. Samen — met... Met-è ... soupeeren ? ... Nee
141