Hope. De kleinzoon van mevrouw, meneer Charles van Walden — dokter Linden.
Charles. Heel aangenaam, dokter.
Dokter. Is u zoo pas gearriveerd?
Charles. Nog geen uur geleden. Nauwelijks den tijd gehad ’n andere jas aan te schieten.... Ik hoor dat de toestand van grootmama____
Dokter. Bijzonder zorgwekkend is Ik geloof, tenzij
’n wonder gebeurt, dat de familie zich op ’t ergste zal dienen....
Charles Ja, ja. Dat begreep ’k, toen ’t telegram
kwam.... (een stilte).
Dokter (driftig) En die vlegel beneden —’k heb
’m te woord gestaan — wou per se de auto van Wallon bestellen. Doe dat, meneer, heb ’k ’m gezegd: doe jij dat — dan schrijf ik morgen ’n ingezonden stuk in den Courrier, om de badgasten te laten zien
wat ’n humaan gérant jij ben Daar scheen-ie
respect voor te hebben Stel je voor! ’n Doodzieke gaan transporteeren uit vrees voor ’t egoïsme van andere logées Laat je je eten staan, zuster?
Hope. Nee, nee.... Mag meneer mevrouw zien?
Dokter. We zullen ons overtuigen.... Blijf u hier.... Heeft ze champagne gedronken?
Hope (de portières hechtend). Met tegenzin een enkel glas....
126