zitten: ze slaapt — dat u zoo hartelijk is voor de tweede maal____
Dokter Is u ’n paar uurtjes gaan liggen, zooals
’k u gezegd heb?
Hope. ’k Heb in den stoel voor ’t raam....
Dokter. Noemt u dat liggen?.... U zult uzelf kapot maken. Dat houdt u vannacht niet uit. Mag ’k licht opsteken?...
Hope. Een oogenblikje... (laat de portière geheel zakken, gaat op den knop bij de deur toe, ontsteekt de kroon). Alsjeblief dokter.
Dokter. Zoo zien we mekaar tenminste. De eerste regel bij ziekenoppassen, zuster, is ’t zichzelf in acht nemen.... Charité bien ordonnée....
Hope.... Commence par soi-mème.... Zal ’k ’r wekken ?
Dokter. Zijn de benauwdheden terug gekomen?...
Hope. Om zes uur nog even, maar gelukkig niet lang... Wie daar (tot den Hotelier). Ik kan u nu niet ontvangen. U ziet dat ik belet heb____
Hotelier. Pardon — als ik dérangeer, zuster — ’t is juist om den dokter____
Hope (uit de hoogte). Dien kunt u straks____
Hotelier. Pardon — ik moet zoo dadelijk de deur uit... Als u ’t permiteert wou ’k dokter één seconde lastig vallen, één seconde____
121