wil komen) Nee, Jan — je moet nog in ’t dorp
voor ’t diner bestellen... Nee, niet binnen!...
Dokter. Waar is Dolf?
Annie. Dolf — Dolf wandelt ’n moment aan ’t strand om ’n luchtje te scheppen... Ik wou wat tafelbloe-men laten komen en wat... Man, kijk niet zoo achterdochtig!.... Onder de tafel zit-ie niet... (tot Hope)... Als je dénkt, erg stevig dénkt, lieve meid, dénk dan zachtjes — vooral zachtjes — in diè kamer slaapt Tilleke, ’t eene kind — (fluisterend)... in de andere wacht ’t gróóte... (zich onderbrekend, tot Jan)... Wat luister je?
Dokter. .. Ik luister niet — ik zie ’n rare witte pet...
Annie. .. Hij is in z’n bloote hoofd Blaas je ’t
lichtje onder de thee uit, Hope... En zachtjes voor Til?... (neemt Jan onder de arm — af).
Tiende Tooneel.
Dolf, Hope.
Hope. (staat besluiteloos — hij opent haastig de deur) ... U wou me...
Dolf ... Spreken...
Hope... Veel tijd heb ’k...
Dolf.... Niet — dat wist ’k. Willen we ’r bij gaan zitten? (een stilte)... ’k Zal beginnen — met te doen wat mevrouw — wat Annie u verzocht.
234