Derde Tooneel. de vorioen Charles.
Charles, (door gangdeur)... Pardon als ’k stoor, mevrouw — ik zoek den dokter.
Annie. Is nog geen drie minuten geleden naar ’t Gesticht gegaan.
Charles. Daar kom ’k toch vandaan...
Hope. Meneer zal misschien langs de achterzij...
Annie. Wil u niet ’n oogenblik plaatsnemen?
Charles. Nee. Dank u. (stap naar deur — zich bezinnend, tot Hope)... Hope ... Hope... (ineens hartstochtelijk)... Lieg niet: is ’t opgegeven?
Hope. (aarzelend)... Hoe kan ik daarop antwoorden, meneer Charles...
Charles. Jij, als hoofdverpleegster, weet ’t zoo goed, zoo goed als zij! (heftig) Lieg niet, lieg niet! Dat is ’t éénige wat ’k nog te verzoeken heb...
Hope. (ontwijkend)... Eerst na ’t consult — niet waar ...niet waar? — is ’r eenige zekerheid... (hij zit neer)... Ik durf niets zeggen... En de meening van dokter Linden... (een stilte. Hij zit doj-verslagen).
Annie. (hartelijk)... Kom meneer Van Walden — u is nog zoo jong — u heeft nog zoo ’t heele leven voor u... (hij barst in snikken uit).
Hope. Meneer Charles...
219