toch vrij lang bijgewoond — op zulk ’n hartstocht voor dat ziekelijke, frêle ding getaxeerd....
Annie. Jullie hoopten toch — toen ’t voor veertien dagen kwam...
Hope ... Dat deden we — Jan vond één longtop aangetast — de nieuwe acute ontsteking, die geopereerd móést worden — was tuber, tuber....
Annie... Wil je gelooven, dat ik ’t ’n bezoeking vind, naast ’t Gesticht te wonen... (luistert angstig aan de suitedeur). Als Jan me zoo iets tegen den avond vertelt, lig ’k den heelen nacht wakker, bang dat Til (de gestichtsbel luidt)... Half vijf?...
Hope. .. Ja, da’s de melk.
Annie. Blijf jij babbelen, of gaan de kinderen nog naar ’t strand? (schelt).
Hope. Naar ’t strand — met dit ruwe weer? Nee. En dan ik ben vrij. Marie en Toos hebben de beurt.
Annie. Drinken we ’n kop thee?
Hope. Graag.
Annie. (tot het dienstmeisje)... Kaatje, kind, zetje voor twee personen thee? Weet je alleen de bus te vinden, kind ? En niet ’t water eerst — éérst de thee in den trekpot, hoor je?.... Of nee, Kaatje, breng
liever ’t water separaat Vlug en niets breken!...
(meisje af)... Zoo moet ’k ’r alles duidelijk maken! Hahaha!
218