heb ’k ergens gestopt — gestopt — gestopt— Nee, hier niet (andere la openend)... Da’s ’n sla overal
— ’n hutspot — moet ’k toch eens probeeren te
ordenen Wel wat drommel, gevlogen kan-ie
niet zijn... (zoekend) Nee — nee — nee... Waar kan-ie dan? Curieus: gebeurt altijd als je iets
noodig heb! Eureka! Eureka!.... ’t Lag
vlak voor m’n neus... (neemt den brief'uit den si-
garen-schedel) Zeker door Jaapje verlegd.....
Voilà, monsieur Schmidt Snappen doe ’k ’t
niet.......
Schmidt. (fluistert Hope iets toe — zij knikt)... Zoo dames — nu hou ik dezen brief ’n beetje gevouwen
— den héélen inhoud hoeft u niet te lezen! — en antwoordt nu eens vooral niet te haastig of de hand-teekening Sofie èn of ’t handschrift op dat van uw moeder lijken. Zegt u ja — dan moeten wij op onze beurt uw brieven inkijken. Niet haastig — ’r hangt
’n boel van af ! (een aangehouden, nieuwsgierige
stilte. Agnes buigt over Sofie’s schouder, leest hardop).
Agnes »-.Ik — ik” — ja daar staat „ik”
— „ik ben wel lichtzinnig maar niet slecht mevrouw”
... (tot Sofie) Hou je duim opzij! „en ik
lieg niet Zoo zoo” — hou dan stil, Fie!
— „zoo ferachtig as God me hoort het is het
kind van u zoon... Die zich noempt... Sophie...”
Sofie. (haar zuster aankijkend) Nee, hè? Wat
vin jij?
Agnes... Vraag-ie dat nog? Da’s ’n keukenmei-
depootje!... Of ze met d’r linkerhand het geschre-
206