Hoog bezoek (serie Heijermans' Camera)

Titel
Hoog bezoek (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
28



29

tafreel had moeten ontroeren, schreeuwde. De regisseur schreeuwde. De directeur schreeuwde. Schreeuwen, als 'r iets mislukt is — en ’t zalig-ijzeren brandscherm omlaag gromt — behoort tot de genoegens van la vie théatrale. Het vormt de veiligheidsklep voor ’t zot soort zenuwtjes, dat tusschen bordpapier, kunstlicht en schmink allerweligst tiert.

„Ik heb niét gesnurkt,” verdedigde zich de tooneelmeester: ,,’k heb zelfs niet geslapen!”

Zooveel tuchtelooze tegenspraak, gepaard aan ’t „verstoren” van een voorstelling, maakte 't toepassen van 't huishoudelijk reglement noodzakelijk. Het „Ziekenfonds” werd met ’n kwartje verrijkt. De eerste boete, inderdaad de allereerste, in ’n bestaan zonder strafregister.

Dien avond, na ’t slot der voorstelling, kwam Frans, bleek, norsch, ontdaan, in de loge.

„Meneer,” zei-ie, vechtend met 'n zeer mannelijke bedremme-ling: „als u en de andere heeren pertinent verklaren, dat ’k gesnurkt heb, dan wil 'k niet langer tegenstrijjen, dat ’t buiten m'n wil en m’n weten gebeurd is, maar dan zou Jk u toch beleefd willen verzoeken 't voor dezen keer door de vingers te zien... Ik ben niét goed in orde...”

„Ben je ziek?” vroegen we humaner gezind — ’t soort zotte zenuwtjes leeft korter dan *n eendagsvlieg —: „wat?”

„Mag ’k 9r bij gaan zitten?” vroeg-ie, en ’r was zulk ’n zachtzinnige, isfeer-zoekende moedeloosheid in z’n stem, dat je niet aarzelde ’m 'n renaissance-stoel aan te wijzen.

,,Ik moet wel gesnurkt hebben,” zei-ie dof: „... 't is niet te harden, al heb ’k ’n kanjer van ’n maag, die meer stouwt as tien andere ... Het ü wel is tegen heug en meug gegeten ... ?” „Jongen,” zei ’k — en 't was me of ’k plots met ’n gevoels-mensch over ’t leed van den hartstocht, 'n wederzijdsche huiselijke bezoeking, ’n geestelijke aberratie, ’n transcendentale emotie of ’n astrale aanvoeling van ’t innerlijkst-ik sprak: „ik heb dat dezen zomer meer dan schaamteloos dikwijls gedaan!... Maar wie verplicht jóu tot excessen?”

„Hullie,” antwoordde-ie met de somberheid van 'n levens-beue: „ik eet me kapot en durf niet nee zeggen..

„Heb je verschil van meening met 'n hotelier?” vroeg 'k bot — het is onze fout, dat we misstap, vergissing en misdaad naar de roerselen en bewogenheden van 't eigen verleden plegen te wikken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.