i8
op te zien — trachtte nog even den verständigen bemiddelaar te spelen.
„Maar Door-lief,” praatte hij met *n parodie-op-’n-glimlach:
„... we zitten hier zoo gezellig bij kip en compote ... Laten we mekaar 't beetje leven niet bederven...”
,/t Is goed. Koen — ik neem 'r akte van,” antwoordde Dorothea ijzig-kalm „ik neem 'r akte van en Amélie neemt 'r akte van, dat als wij in ’t belang van je zoon — in ’t belang van je zoon, Koen, en niet in ons belang — orders geven, ’t kind niet zoo lang in den tuin te laten — en dat bij zoo’n frisschen wind — je vrouw ons gezag ondermijnt — en botsingen uitlokt
— u i 11 o k t, Koen, door op ostentatieven toon tegenbevelen te geven ...”
„Pardon,” merkte de jonge vrouw op, terwijl Amélie du haut de sa grandeur — en boven dit soort gesprekken om — 'n hapje kip met 'n precieus nipje aardappel naar *r mond bracht: „...Koentje heeft op die manier drie moeders — en de afspraak was, dat ik alléén moeder zou zijn...”
„Ik sprak met mijn broer en niet met jóu...,” repliceerde de oudste zuster onmiddellijk vernietigend: „ik debateer niet met ’n piepjonge schoonzuster, die nog niet voldoenden takt heeft, om zich in 't bijzijn van een dienstbode in acht te nemen... Wat zeg jij, Mélie?”
En opnieuw knikte Amélie prikkelend-uit-de-hoogte.
’n Paar seconden klonk 't onrustig beweeg van messen en vorken tegen de borden. Toen, nietmeer in staat 'r drift te bedwingen, stond de jonge vrouw op. Onstuimig wierp ze V servet over den stoelleuning — en de ingehouden verwijten en klachten van de laatste maanden kwamen los:
„Nu zeg ik je één ding, Koen, dat ïk dit leven niet verder verdraag!... Ik bedank er voor onder de knrateele van je twee zusters'• te staan!... Ik doe het niet langer — jij kan kiezen of deelen — i k bedank 'r voor!... Jij glimlacht wijsgeerig bij alles — je bent op die manier geen man, die met z'n vrouw meegaat — je schippert links en rechts — en omdat je dat doet, tel ik niet mee, voel ik me als ’n vréémde hier!... Nu weet je ’t
— en nu zeg 'k meteen, dat 'k heen ga, als 't zoo blijft...!” Nog even met 'n onevenwichtig gebaar van huiselijke orde —
zonder begrip waarom ze ’t en juist op dit oogenblik zóó moest doen — zette ze ’r stoel rechtstandig-precies voor de tafel. Dan
— of ze in opstand raakte tegen de keurige, bezonken regel