i6
door ’t geweld van ’n onweersstuifwind besprongen, keek niet op, niet rechts, naar de zijde van z’n jonge vrouw, niet links naar die van de twee inwonende zusters — en ook niet vooruit, gelijk ’n eerlijk man betaamt, naar de taaie .kip, die hij, als stérkste van ’t gezin zou voorsnijden en die hij niet zag, omdat er na den knal, het on-gewachte en enorme, in de luchtledigheid van z’n hoofd allerminst plaats was voor gebraden-kip-determinaties.. Indien poes, gekweld door den voortreffelijken kippegeur, niet zacht gemauwd had, zou ’t zelfs bij den on-rustigen Zuid-Wester in ’t tuintje, doodelijk-, akelig-stil geweest zijn.
„Goed mevrouw,” klonk eindelijk weer de stem van Truus — en ze snoof thans hoorbaar-nerveus: „dat zal het zoo-as u ’t zeit...”
Ze nam den dienbak uit de schraag, en ditmaal doende, gelijk juffrouw Dorothea 't V in lengte van jaren geleerd had, ging ze in zwijgenis rond fmet de schotels met aardappelen en compote en met de schaal met prachtig-bruine saus. Het onweer bleef broeien. Eerst nam de jonge mevrouw, als vrouwelijk hoofd van ’t gezin, drie aardappelen, zonder te weten wat ze nam — toen ’n paar mee-bevende abrikozen, die op 't dessert-bordije neerzakten — toen *n scheutje saus. Ze zei zwakjes: „Dank je, Truus,” en keek naar de moordende mouvementen van 't voorsnijmes in de hardnekkig zich vasthoudende vlerken der kip. Hortend-bits, of de grijpende lepel ’n tomahawk was geworden en Truus ’n weerlooze blanke, die dra gescalpeerd zoude worden, stak Dorothea door den dampenden aardappel-nimbus heen en ketste haar abrikozen op 't bordje, dat ’t waarachtig spette. Rustig, maar onaantastbaar uit de hoogte, fijntjes den lepel hanteerend, koos Amélie een aardappel en toen nog een en zoo voor den derden keer met wat kruim na, en ze keek lichtelijk critisch naar elk van de abrikozen voor dat ze ’t beschikte ze op haar bordje neer te laten en ze knikte enkel welwillend, ten teeken dat het alles geschied was en Truus zich uit haar buurt kon verwijderen.
„Wil jij mij even bedienen?” zei toen Koen, haast blij dat-ie nog niet uit den kring van z’n benarde gedachten hoefde op te zien en dat de peezige kip-scharnieren 'm ruimte van tijd lieten, om z’n onpeilbaar-moeilijke houding te bepalen. Als uit den aether zoo geluidloos gleden de aardappelen voor den voor-snijdenden echtgenoot neer en de lepel saus volgde op bloote