23
VIJFDE TOONEEL.
De grijsaard. Het kind. De vrouw. De tweede
GEVANGENE. De SOLDAAT.
De vrouw.
’t Is Jacques nietl
Tweede gevangene (dof).
Hoe loopt de weg naar de stad? — Zóó? Dank je.
De vrouw.
Komen ’r niet meer?
Tweede gevangene.
Dat zal wel. — Ben 'k vèr van de stad?
De grijsaard.
’n Uur.
Tweede gevangene.
Heb je geen — vrouw gezien?
De grijsaard.
Niemand.
Tweede gevangene.
Ze wist toch rt uur.
De grijsaard.
Wie zoek je ? ...
Tweede gevangene.
’k Zoek ... ’k Zoek ... Ze kan dood zijn — of — of...
De grijsaard.
Schéélt je wat?...
Tweede gevangene.
Duizelig... Is al voorbij • • • Ze had me geschreven