22
maal niet gezien — de laatste maal — toen we elkaar mochten spreken échter ’t hek — met den bewaarder yr bij! Twee jaar!... Twéé!... Hij, die dag aan dag werkte en las — hij met z’n enthusiasme — hij, dat verstompend, krankzinnigmakend gebeul zonder ’n woord te spreken! Kun je 'n laffer, gemeener marteling denken ? O, o, arme Jacques!...
De grijsaard.
We zien ’m dadelijk terug — ’t ergste is geleden. Kom, kom, ontvang ’m niet zóó!
De vrouw.
En voor wat ? Wè,t heeft-ie misdaan!..,
De grijsaard (sussend).
’r Staat ’n soldaat...
De vrouw.
Twee jaar omdat je zegt, wat ze niet hóóren willen, omdat je schrijft wat je niet schrijven mè,g! Twee jaar luchtscheppen als ’n beest op ’n binnenplaats — geen krant, geen bezoek! Twee jaar! Twéé jaar! (Er wordt langzaam-dreunend een bel geluid.) Gód!
De grijsaard.
Ze gaan aan ’t werk.
De vrouw.
En hij kómt niet...
De grijsaard.
’tZal nog geen acht uur zijn.
Het kind.
Waarom bellen ze, grootva?
Degrijsaard.
Stil!... Jacques! (Hef luiden houdt op).