Biecht eener schuldige

Titel
Biecht eener schuldige

Jaar
1905

Druk
1922

Overig
2ed

Pagina's
222



2

’n oogopslag aangeduid, dat m’n omgeving of anderen zouden kunnen misprijzen.

Zoo vermeen ’k .. .

Gelijk ’k vermeen, dat de meeste lieden ’n dogma van sentimenten adoreeren — met de afwijkende, misschien dagelijks voorkomende, stuiptrekkingen geen raad weten.

Wat brengt me er toe nauwelijks bezonken overwegingen neer te krabbelen?

Wat is ’t onzinnig, vernederend, dat je zóóver van mekaar vervreemd ben, zoo angstig voor confidenties, zoo laf, zoo behoedzaam, dat je om je voor ’n honderdste deel te luchten, driftig slag op slag in ’n inktpot piekt, om met gejaagde hiëroglyphen de aarzelingen, teleurstellingen, vragen, verwarringen van je zieltje te uiten.

Ze noemen dat uiten.

’t Is niets, omdat je den klank van je stem, ’t vochtig-sprekende van je oogen, ’t heele misschien wanhopige van je gelaat, aan je tastende woorden zou moeten koppelen...

Toen de koffie koud was geworden, ’k in diepste lusteloosheid — hoe kom ’k zoo moe? — me over de leuning van ’t trappenhuis boog, om de meid te roepen, hoorde ’k hoe ze met ’r vrijer bij de tuindeur stond te fluisteren. Geen woord kon ’k vernemen, ’k Zou ’t de gemeenheid van 'n babbelgrage, kwaadsprekende burgerjuffrouw gevonden hebben, om ook maar één woord van wat dié twee mekaar te vertellen hadden, te beluisteren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.