Biecht eener schuldige

Titel
Biecht eener schuldige

Jaar
1905

Druk
1922

Overig
2ed

Pagina's
222



46

keuken meenam, zonder iets van de verwoesting op ’t tafelkleed op te letten.

Nog had de dag geen einde.

Want niet zoo had ’t kind ’r hielen gelicht of Eduard, die eerst met zoo’n woede beweerd had, dat geen sterveling zulke kip éten kon, toch met dikke happen te slokken zat, had den nieuwen inval om ook mij tot eten te willen dwingen. Ik laat me niet dwingen. Zeker niet als ’k niet eten kan. Hij dacht dat ’k zat te mokken. De inbeelding. Nu z’n maag zich ’n beetje aangenaam begon te voelen — ’n man of mijn man, drijft op z’n maag, — viel-ie in andere uitersten, begon-ie zich te excuseeren over z’n onhandigheid, naar-goedig te praten — alles om z’n zin te krijgen, om me te dwingen tot iets waartoe ’k me niet laat forceeren.

’n Man is ’n ding van uitersten.

Als ze ’t eene oogenblik als ’n brieschende leeuw, met de ergste verwijtingen voor je hebben gestaan, willen ze ’t ander oogenblik dat je alles vergeet, weer lief doet.

Wanneer anderen die goochelkunsten verstaan, mij wel, ik niet.

Zonder te boudeeren, blief ’k niet karakterloos te zijn.

’n Man, die op afschuwelijke manier, bang voor z’n post aan ’t ministerie, dobbelt, in z’n drift de stuit van ’n kip op ’t tafelkleed smijt, mag niet verlangen, dat ’n vrouw éét.

„Neem ’n kluifje,” zei-ie dringend: „als je vast heb je na ’n uur hoofdpijn.”

„Als ik daar plezier in heb?”, zei ’k inderdaad ongezellig.

Dat liet-ie zich niet zeggen, ’t Eene verbolgen woord

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.