44
aanloopjes verbergend: „dat weet 'k nóu zoo precies niet! Wat kijkje! Moet ’k è,bout portant m’n balans overleggen? Geloof je me niet? De zaak is, dat we Mies kwijt zijn, alles en nog wat — als ’r nog één procent daling volgt! Ga jij maar borduren! Ga zitten als ’n stuk steen! Niet zóóveel steun heeft ’n man an jou! Nee, niet zóóveel!”
Aarzelend leunde ’k tegen de tafel, vluchtig over-leggend of ik praten zou.
Dan, met ’n diepe minachting voor z’n zwijgen, drukte ’k op den knop van de electrische schel.
Wanneer we alles kwijt waren, had Joosten z’n drie duizend gulden verloren — hij z’n krankzinnig éére-woord. Eere-woord. Om te lachen — nou toch wel triestig!
Terwijl Cor dekte, ik ’r hielp ’t zilver op tafel te leggen, was er ’n ongenoeglijke stilte.
Soms zei ’t meisje wat, maar omdat die natuurlijk voelde, dat ’r aan mevrouw en meneer iets haperde, begon ze met voorzichtige schuifel-pasjes te loopen.
En bij ’r vrijpostig gekijk naar ’t gebroken bitterglas, • dorst je geen opmerking te maken.
We aten. Kip, tuinboontjes, jonge aardappelen, 't Was geen kip — onweerspreekbaar ’n haan, die vele jaren den dageraad had bekraaid, ’n haan met zware knokels, niet te doorzagen pezen.
Me dunkt, dat als je in diépste zorg over je hebben en houen zit, dat ’t ’r dan minder op aan komt, of je kip of haan eet.
’n Vrouw als ik, zal heelemaal geen behoefte hebben te dineeren.
’n Man — ’r gaat niets boven de zonderlingheid van