Biecht eener schuldige

Titel
Biecht eener schuldige

Jaar
1905

Druk
1922

Overig
2ed

Pagina's
222



i6

„Ik maak je niet wakker,” antwoordde ’k.

„Je maakt me wèl wakker,” gromde hij zwakker: „jij heb niet de minste consideratie.”

’k Bewoog me niet.

De stevigheid van z’n ademhaling blies weer tegen ’t hoofdkussen.

De oogen sluitend, mijn adem naar den zijne regelend, om geen geluid te hooren, blééf ’k klaar-wakker.

’k Kón niet.

De stilte van ’t huis, hitste me tot ’n zoo fel ge-dachten-leven, dat ’k op m’n lippen moest bijten, om 'niet te prèten.

Tegen de balletjes van ’t gordijn begon ’t zonlicht te gelen, ’t kozijn bevlammend, de bloemen van ’t midden-tapijt fleurend.

Telkens, brutaal uithalend, met zwaaienden slag en snijdende stijging, kraaide de haan in den ren. Overal joeg z’n geschreeuw echo’s. Voor en achter en opzij van ’t huis, antwoordden andere hanen, ’t glanzen van ’t licht met den koperen roep van hun keel beklinkend.

In    de boomen ontwaakten de vogels, fluitend, jodelend,    schaduwtjes op ’t    licht-daverend venster    spelend.

Uit de greppels drensde kwekkerend kikkergeraas.

In ’t bosch, op ’t veld, in ’t groen van den tuin, werd ’t    het    lente-gerucht van    ’n zonnigen Meidag.

In    de ruimte van ’t    trappenhuis sloeg de    klok zes

dreunende slagen.

Ik, met gebalde vuisten, ’n vijandig-snuivenden adem, lag onbewogen te worstelen om te slapen.

Vinnig-ontrustend drong zich de gedachte op, dat één enkele lieve, vrindelijke, gelükkige befluistering in ’n moe mensche-hoofd, bij zulk ’n zonnig, lustig ont


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.