i8
hoor-ie ? — en 'n vanille-stokkie — en — wat mot 'r nog meer zijn, Fried?..
„Grof ijs...”
„Wat ’n kunst om ijs van ijs te maken...,” schamperde Sjijntje 'r op los:...” „ik dacht dat die mechien zelf ijs draaide...”
„Sjijntje verschteer onze avond niet!” zei de jarige rustig: „Sjijntje hoeveel eieren bennen d’r?”
„En ik geef me eieren niet!” hardnekkigde de meid...: „da’s *t ongeluk anroepen: versche eieren voor smerig ijsgeknoei...!” De deur bonsde achter ’r dicht en ’t geweld gaf ’n oogenblik heusche stilte.
„Dan koop-ie eieren,” ging Stella voort: „en je brengt voor *n paar dubbeltjes ijs van den koekebakker mee en ’n pond grof zout... Hoor-ie?... Ken je ’t allemaal onthouen, of zei ik ’t opschrijven?...”
„Room, suiker, ’n vanille-stokkie, grof ijs en grof zout,” herhaalde Bella, de hoedenpen door 'x stroohoedje stekend, terwijl Ivonnetje en Piet al op de bovenste traptree stonden te trappelen: „anders niks Fried?...”
„Anders niks,” knikte Siegfried: „tenminste voor vanavond niks anders — want nou eten we vanille-ijs en morgen kennen we ’t met plumbières probeeren ...”
*t Gaf even, na het geklots en gestommel op de trap ’n opluchting. Jarige tante Sprans, plezierig in den armstoel verknuffeld
— zalig zoo in den schoot van je kinderen en kindskinderen — las met Dries op de eene en Rachel op de andere leuning — en alle drie met de bebrilde neuzen nijpend naar ’t papier toegebogen, de gebruiks-aanwijzing — ze las hard-op, prettig-langzaam, zangerigrekkend, soms even ophoudend als de theorie van de ijs-fabrikazie 'r te symbolisch aandeed of in botsing raakte met haar culinaire fantasie van vanille-zaligheid in status nascendi — ze las met ’n horizon van aanzwellende, glimlachende, God-dankende blijmoedigheid — dat ze zóó’n ouwen dag had — zoo’n rustigen ouwen dag — in ’r stoel bij ’t raam
— en geen zorgen — en kinderen, die zich na Davy’s dood meer-as-extra voor 'r inspanden — en zellef met 'r zes-en-zeventig-jaren geen angst as *r wat overkwam — want as je 't zoo-ver had gebracht en je omgeving je gewoon bedierf zooas nou weer met die Amerikaansche vanille-ijsmechien, kon je je oogen veiligies sluiten — had je ’t beste, 't mooiste, Jt nobelste genoten, dat voor *n mensch op haar leeftijd was weggelegd...