17
fried humeurig — 't was een spiktakel, waar je niet overheen kon!... —: „jullie maken me stapel! Hou op, Piet, met je mechien en je mechien!... Pruts niet an de slinger, Ivonnetje — anders springt 'r 'n veer stuk!... Rachel, kleef me niet op me lijf... Geen water in de bus doen, Dries!... Da's ’n Ameri-kaansche ijsmachien waar je de kokende dampen bij uitslaan..
„Laat mijn is begaan,” kalmeerde Stella, z’n verloofde, terwijl de jarige tante Sprans nu op haar beurt met de tobbe op 'r schoot in lodderende bewondering verzonk: „laat mijn is voor stilte zorgen..
Dan, omdat 't ’r net zoo min lukte zich bij de hurrie van Ivonnetje en Rachel, die met elkander kibbelden en ’t zangerig gevraag van Sjijntje, de meid, die van Piet, Bella en Dries informaties over ijs-voor-'n-dozijn-menschen kreeg, verstaanbaar te maken en ze als wijze oudste wist hoe ze bij zoo’n stemmenorkaan V geluid door de branding heen moest laveeren, krijschte ze plots met 'n falset-stem, driest-domineerend, dat tot zelfs Piet — die Isaac heette — en zich nooit uit 't veld liet slaan — in verschrikte boteutering, als 'n onraad speurend veulen, z'n ooren in knipperende luistering zette: „...Benne juillie allemaal gek geworden, onwijze idioten... Is me dat 'n beestenschandaal op tante Sprans d’r jaardag... Schei je uit of d’r komt geen natte druppel ijs, hoor-ie!..
„Gelijk heit ze,” zei tante Sprans, zalig in de pluche bulten van den armstoel gedoken: ,/n mensch hoort z'n eigen gedachten niet..
„As we nog vanavond ijs willen hebben sprak Stella, 't kleingeld van 'r beursje in den kroes van ’r handkom leegend: „motten we geen tijd verliezen — anders bennen de winkels gesloten ... Da’s voor de room en da’s voor 'n vanille-stokkie... Bennen d’r nog eieren, Sjijntje?”
„Mot je eieren voor ijs hebben...?” vroeg de ouwe meid:
„daar heb-ie ommers geen eieren voor noodig!”
„Bemoei jij je met je keuken en niet met óns ijs!” kwam Stella vinnigjes los: „ik vraag je enkel hoeveel eieren d’r bennen...”
„Daar geef ik geen eieren voor!” zei Sjijntje stellig: „eieren van achttien centen ...”
>Jij geeft wat wij willen!”... viel Stella ongemakkelijk uit: „.. .vooruit nou, Bella, as jij met Piet en Dries bij de melk-in-richting anloopt — hoor-ie? — hou nou toch is effen je mond,
Piet — ’n liter room, hoor-ie — en ’n pond witte suiker —