drajen tussen je tanden kleefde, en ie twee kapotte kiezen had ■— dat-ie meer hield van meikas van water-sjokola -— dat-ie nog gister om die groene-dingetjes-daar, waarvan ze de naam niemeer wist, gevraagd had, en dat ze ook wel geloofde, dat-ie lang niet vies van sjokolade-sigaren was.
Met 'n vreemde ontroering in de ogen, en met 'n mond, die z'n zenuwtrekkingen haast niet bedwingen kon, luisterde de gewezen boef na drie jaar voorwaardelijk ontslagen, naar 't kwinkeleren van 't meisjesstemmetje. Omzichtig in z'n zak grabbelend, moeilijk de optelsom van de juffrouw volgend, lei Godefroid Mourier in lengte van maanden en maanden verdiende centen op de toonbank, en toen ze weer buiten kwamen, en zij de saamgebonden pakjes mocht dragen, glee haar vertrouwelijk handje vanzelf in de klamme hand van de reus, die zich machtig-raar-vanbinnen voelde, omdat-ie opzag tegen de eerste ontmoeting met de jongen, die 'm nooit anders as stroeve brieven geschreven had. Maar 'r most nog wat gekocht worden, iets dat niet door 't keelgat kon verdwijnen, iets as ;n a n -denken — 't was 'n besopen inval, maar in de trein had-ie 'r al over zitten broeien .... Ook 'n paar nieuwe schoenen had geen nut. Al liet je ze honderd keer zolen en achterlappen ; eens raakten ze op, en dat was met 'n winterjas zo ongeveer dezelfde geschiedenis.
Toen greep 'n ding in 'n speelgoedwinkel z'n glimlachende verbeelding. Hij zag Jo nog vaag als 't verschrikte kind, dat in de alkoof' weg was gekropen, toen ze 'm in die ellende-dagen waren
110