Land van geleerdheid (serie Heijermans' Camera)

Titel
Land van geleerdheid (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
29



2 6

Maar de kindren, verhit door ’t spel, zagen dat niet. Rondom de perken van ’t plantsoen, rondom de banken en rondom den onderbouw van de paal, trokken ze op, vol van ’t ernstig rumoer, dat de menschen der stad nog iederen dag dee praten en kijken als ’t dof, gestadig soldatengestap de keien der straten be-stampte. Dirk, eenige zoon van de juffrouw van den papierwinkel, thuis met vacantie — omdat z’n vader voor ’n jaar was gestorven en z’n moeder onderstand kreeg, was-ie buiten op school bij de Broeders — Dirk, de grootste van allen en de brutaalste — op school deeën ze heel wat andere spelletjes — droeg 't vaandel, 'n vlag aan ’n koord met gouden en zilveren sterren, die-ie ’r netjes op had geplakt. Ook had-ie ’n steek van krantepapier met ’n oranje kwast. Wim, ’n hoofd kleiner dan hij, had wel geen sabel, maar ’n bandeiier van rood-wit-en-blauw en op z’n rug, dik in modder en stof — bij 'n aanval van ’s morgens had-ie languit in 'n plas rondgebaggerd — hing z’n schooltasch als ’n sjako. Dan had je nog Hendrik van den kruier en Frans en Frits en Karel en ’n jongen, waarvan ze den naam niet wisten, maar die telden niet mee. Die waren gewone soldaten. Jo, Guus-met-het-geweer, Jan-met-de-trom, Dirk-met-het vaandel en Wim-met-den-bandelier, waren de officieren, en al hadden die soms ruzie met mekaar: de anderen mosten gehoorzamen of ze kregen op d’r falie. De meisjes, Jet, Trees en Marietje-in-’r-beugels, die voor ’t koffiedrinken pleegzusters waren geweest, maar daar geen trek meer in hadden, liepen nu ook met latten als heusche geweren.

„Je ken hier niet spelen,” zei Dirk, die ’t hoogste woord had, omdat-ie al zoo’n boel van de wereld bij de Broeders gezien had: „wij doen in ’t bosch ... Daar is ’t veel lolliger as hier ... Daar stook je ’n vuur van takken en spaanders... Daar bennen we roodhuiden en blanken — daar scalpeeren we en slaan we alles kort en klein met tomahaw'ken ... Hier is ’t snert!... As je op ’t gras loopt krijg-ie de wachter op je hielen... Bij ons klim ik in boomen zoo hoog, zoo vreeselijk hoog as die telefoonpaal ..

„Hü, wat ’n brani!” zei Jo...; „om zoo’n dikke boom ken je ommers niet met je armen heen!”

„Dat denk-ie,” blufte Jan: „as de wachter d’r niet op loerde,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.