Land van geleerdheid (serie Heijermans' Camera)

Titel
Land van geleerdheid (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
29



i8

'n auto langs kwam, bewoog-ie ’t gareel niet. 't Tuig had deuken gevreten voor in de borst en opzij in de flanken. Toen rolde van de anders zij 'n bierwagen aan. 'n Biervat plompte neer op den hooizak, werd 't logement ingedragen. De twee paarden stonden alleen, de hoofden tezaam. De bles van de Brouwerij, vol en zwaar, stoer van heup en vleezig van schoft, berook ’t paard van de Stadskar. Om ’r dichter bij te raken trok-ie den wagen door ’t schrapzetten der beenen wat aan, besnoof nog eens ’t hoofd van den ander en plots klonk ’n gehinnik zoo luid en bezeten, dat ’t de huismuurtjes omschalde en de musschen verjoeg. In ’n dakvenster hing ’n vrouw over 't kozijn en lachte, ’t Oud-mannetje boven Jt pothuis hield de luistrende pijp in de hand en lei even geleund in z’n stoel. Op ’t treedjesbordes schrikte ’n kind dat zandvormpjes kneedde. En ’n poes, die mollig, languit Jr donslijfje schurkte, zat op van bedenklijk aandacht. En weer en telkens opnieuw hinnekte de bles voor den bierwagen. Ze blies de steeg vol lekker rumoer. Ze beschrapte de keien, hief 1r hoofd naar de drijvende wolken, bebeet 'r stuurstang en hinnekte. Traag wendde ’t paard van de vulniskar z’n hals. De snuiten snoven dicht op mekander. De oogen achter de kleppen keken en keken en weer dreef op gehinnik, klagend, onrustig, langaange-houden en angstig. Toen kwam de man met ’t af val, zei: „Hort!” en de kar beschokte de keien, den hoek van de gracht om.

1

t Meisje van den scheerder had ’n jonge musch bij ’t pothuis gevangen.

't Beest was uit de dakgoot gevallen, fladderde amper.

De bang om ’t diertje vast te houden, had ze % omdat vader en moeder niet thuis waren, in de kamer los gelaten. Daar klepperde }t tegen de ruiten en kon niet meer achteruit, omdat de tullen gordijnen de vlerkjes omspanden. Kwam 't jong-blonde kindje, zingend-blij met de vangst, de onverwachte en geweldige, dicht op ’t raam, en strekte ze ’t aarzelend handje, om ’m te streelen — griezelig had ze ’t gevonden toen ze *m van de stoep durfde grijpen en ’t gestuip van ’t lijfje 3r vingers dee beven — kwamen de kinderoogjes te dicht bij doodsangstig muschje, dan vluchtte ’t sidderend-klapwiekend tusschen de tullen plooien of plonste omlaag op 't kozijn, aan de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.