Kiekjes

Titel
Kiekjes

Jaar
1926

Overig
I, Jodenbreestraat-Waterlooplein

Pagina's
208



76

Hij had ’n vader en heeft ’n zoon.

Z’n vader is op Poerem naar ’n oud-eeuwige wereld gegaan. Z’n zoon naar de nieuwe. Beiden hadden ze hem op Poerem versjteerd. Hersj was tachtig, toen-ie op Poerem-Sjoesjen naar Muiderberg werd gegaan. Herman was achttien, toen-ie op Poerem naar Amerika ging. Die Hersj gekend had, kon in Simon wel z’n zoon zien, maar in Herman niet z'n kleinzoon herkennen. Hersj, de hartelijke, Herman de hatelijke. Hersj.de geloovige, Herman, de afzwerende. Hersj, met fillem op z’n, hoofd, Herman,met films in z’n kop. Hersj, goedgeefsch, Herman, goedneemsch. Enfin, de eeuwige gegevens voor ’n Joodsch drama. Hersj, Simon’s eenige vader, Herman, Simon’s eenige zoon. ’n Vader te moeten missen, die afgeleefd is, of ’n zoon te verliezen, die nog opleven moet, ’t ééne is ’n natuurlijk verdriet en ’t andere is ’n onnatuurlijke smart. Hersj is Pcerem zeven jaar dood. Dat was hij zeker. Herman is Poerem tien jaar in Amerika. Was hij daar wel?

Simon heeft jaartijd op Poerem. Op den dag, dat Herman scheep ging met haar, die niet van zijn geloof, maar wel van z’n liefde was. Die hij met het geld van z’n vader kleedde en tooide, ’n Dansende ster moet toch fonkelen kunnen. Nu begrijpt u ’t. En voor die danseres moest zij uit den weg. Roza van driehoog. Hooger bij de sterren, dan die gevallen ziel met ’n stra-lenden naam. Waarom heeft Herman dan Roza eerst ’t hoofdje verdraaid? Toen hij haar ’n stille belofte deed, al toen hij veertien was en Simon iets minder arm dan de arm gebleven vader van Roza. Herman en Roza, wie wist ’t niet? En weet u, wie ’t liefst? Hersj zaliger. Wat hij al niet aan Herman beloofd had, als hij de goppe zou beleven met Roza. Z’n gouden horloge. Z’n sforem-kastje met alles er in. Z’n megille. Maar Hersj beleefde alleen maar de garpe. De vlucht van Herman met geld van z’n vader en de vrouw van ’n ander.

Simon woont mooi. Die niet beter weet, zou hem gelukkig noemen. Weinigen met zoo’n zaak en zoo’n huis. Op Poerem heeft hij jaartijd. In sjoel hoort hij wat en zegt hij wat. Megille en kaddisj. Thuis gekomen ziet hij wat en voelt hij wat. ’t Jaar-tijdlicht van Hersj en ’t verdriet van Herman. Daar staat ’t lichtje. Daar, onder het levensgroote beeld van Hersj, met dat simge-gezicht, dat zóó versjteerd moest worden. Daar onder ’t kleine beeld van z’n Herman, met dat simge-gezicht, dat zóó

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.