Kiekjes

Titel
Kiekjes

Jaar
1926

Overig
I, Jodenbreestraat-Waterlooplein

Pagina's
208



59

Dan smeren ze smaad. Dan vegen ze hun Jiddesjkat uit voor ’t Bes-hamidrasj. Kan men daar niets aan doen?

De overheid heeft veel voor ons over. Misschien is één woord van ’t Rabbinaat meer dan duizend schoppen van die sneeuw-smeer-poetsers. Als ’t sneeuwt op de Joden-breestraat, sneeuwt ’t toch ook in de Van-Breestraat. Ik beloof u, de overheid wil wel omruilen en de Joden-op-scheppers ruimen van voor de sjoel naar de buiten-buurt, waar geen sjoel in zicht is. Maak voort, Joodsche opperlieden, d’r zit nog meer in de lucht. En als ’t nü niet meer sneeuwt, kan ’t dan niet misschien weer over ’n jaar gaan sneeuwen? Maakt voort! Anders sneeft het laatste snuifje Jodendom in de sneeuw.

Chamiesj ’oosor.

Chajjem. Vijf maal chamiesj’oosor. Vijf-en-zeventig winters. Sneeuw op z’n hoofd, die nooit smelt. Sneeuw op z’n gezicht, die-ie laat bijknippen, op Donderdagmiddag. Eén ding ruimt-ic heel z’n leven op. Zich-zelf. Chajjem is eeuwig opgeruimd. Dan ruimt-ie eenmaal per jaar z’n goomets weg. Dan ruimt-ie sneeuw. Van z’n goed ruimt-ie nooit wat op. Dat kan z’n zoon in de ruimte wel op. En die zoon heeft toch ook z’n zoon. En die zoon hoopt toch weer op z’n zoon. Chajjem had ’t nooit ruim. Vandaar z’n opgeruimdheid. Chajjem sneeuw-ruimer. Band om z’n arm. Gijn, ’t nummer van z’n chajjes. Vijf-en-zeventig. Chajjem heeft ook nog ’n schep in z’n hand. Misschien heeft-ie al vijftien scheppen gedaan. Hij had altijd ’n schep. Zorg. Hij heeft nog ’n schep. Kinderen. Met al die scheppen weet hij zich raad. Alleen met dien schep in z’n hand niet. Hij schept om de beurt sneeuw en adem. Dan staart hij lachend ten hemel. Naar zijn Schepper. Die behagen in hem schept. Om hem vijfmaal chamiesj’oosor te laten worden. Daar ligt het schep-sel van Chajjem. Sneeuw.

Daar staat ’n schepsel van Chajjem. Soodek.

Soodek. Zoon van Chajjem. Driemaal chamiesj’oosor. Vijf-en-veertig. Geen sneeuw te bekennen; ik bedoel op en aan z’n hoofd. Aan z’n voeten, ja, reuze. Chajjem woont met z’n Chajje bij hem in. Chajje is even oud als Chajjem. Tienmaal chamiesj-oosor samen. Soodek ook sneeuwman. Band om z’n arm. Gijn, óók z'n geboorte-briefje. Vijf en-veertig. Soodek draagt . . . ’n kruis. Eerst heeft-ie ’n „hei” gedragen, later ’n arbekansef, nu ’n kruis, ’n Lat op-en-neer met ’n lat heen-en-weer. Om

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.