Kiekjes

Titel
Kiekjes

Jaar
1926

Overig
I, Jodenbreestraat-Waterlooplein

Pagina's
208



58

XIII.

CHAMIESJ’OOSOR.

Vijftien, Vijftien zonder meer. ’n Jehoede weet genoeg. Dat is vijftien Sjewat. Sj . . . wat? Joden-lente. Weet die kalender veel! Die levert de lente te laat. Als alles nog bibbert, bcdibbert Jehoede hitte. Hartje winter weet hij, dat de zon zwanger is van den zomer. Dat de hemel leven voedt. Dat de boomen in blijde verwachting zijn. Chamiesj’oosor fluistert hem ’n lach in. Die sneeuw? ha, ha, dat is ’n deken voor de wieg! Dat ijs? ha, ha, dat is de tulen sprei voor ’t bedje! Die hagel? ha, ha, dat is voor de beschuit met muisjes! Joden en natuur zijn Gods tweelingen. Beiden even vruchtbaar.

Chamiesj’oosor op de Joden-breestraat.

Heel den winter zooveel sneeuw als op mijn hand ligt. Chamiesj’oosor, vier dekens dik. Stapel-wit. Hoop-vol. Sneeuw op de Joden-breestraat zit brooge aan. Soep, simmes, koegel. Snert, stamppot, poffcrt. Sjaalet voor Sjabbes. Over voor Zondag. Nog voor Maandag. Zooals ’n Joed-Jehoede „plem-peren” kan. Snert met ’n poffert. Snert op, poffert over. Morgen bij den poffert-over: snert bij. Poffert op, snert over. Morgen bij de snert- over: poffert bij. Snert op, poffert over. Morgen bij den poffert- over: weer snert bij. Sjabbes helpt ’m uit den sjwindel. Dat is sneeuw op de Joden-breestraat. Je loopt door de snert. Je roert door de simmes. Je baggert door de sjaalet. Van één pot sneeuw voor de heele week uitgezorgd. Als onze lieve Heer laat sneeuwen, is de Joden-breestraat’n snert-loods.

Weet je, wie deelt? Vader! Hij schept op. Hij morst. Hij roert. Hij vischt naar brokken, grabbelt naar stukken, krabbelt naar korsten. Hij snijdt. Hij hakt. Hij kratst langs de kanten. Hij veegt langs de randen. Hij schraapt over den boom. Hij rommelt. Hij stommelt. Hij frommelt. Hij maakt uit. Hij gooit over. Hij geeft nog ’n portie. Hij stort nog wat bij. Hij zingt. Hij bensjt. Men noemt dat sneeuwruimen. Sneeuw op de Joden-breestraat zit brooge aan. Soep, simmes, koegel. Hoef je niets voor te kennen. Alleen voor te willen. Sneeuw is manna. Kun je'brood van eten. Melk van koken voor de kindertjes. Koekjes van knabbelen. Kiddesj van maken. Sneeuw op Sjabbes is ’n vloek. Want dan gaan Joden zoeken. Dan scheppen ze op voor sjoel. Dan kruien ze risjes. Dan schrobben ze schande.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.