54
doe ik, je weet wel, lekoowed.” Voor ’t laatst heb ik gelaten: lekoowed Jomtev en lekoowed Sjabbes. Dat allerlaatste is ’t allerlekoowedste. Lekoowed Sjabbes wou ik wat zeggen.
Lekoowed Sjabbes moet ’n Jehoede doen, wat door den dag tegen z’n koowed is. Zooals de Talmud toont ’n geleerde, die visch koopt, ’n geleerde, die hout hakt en ’n geleerde die groente-maakt, lekoowed Sjabbes. Logisch. Sjabbos is de grootste weelde van de wereld en de grootste koowed van het leven. Een Jood, die Sjabbes houdt, is God. Heeft samen met Hem de wereld geschapen. Hoe kun je dus iets tegen je koowed doen, als je de koowed in eigen persoon bent? ’n Jehoede wordt geboren voor den Sjabbos. ’n Jehoede sterft, om Sjabbes in te gaan. Het hierna heet Sjabbos. Z’n heele leven telt-ie met Sjabbos. Zondag heet in het Joodsch: één-naar-sjabbos. Maandag: twee-naar-sjabbos. Welnu, begrijp je nu, dat je zelf wat doen moet voor Sjabbes? Als je het hiernamaals wilt verdienen, moet dan ’n ander dat voor je klaar maken of jij zelf ? Zooals de Talmud zegt: maak klaar één-dag-vöèr-Sjabbes, opdat je Sjabbes eten kunt. Daarom zal ’n echte Jehoede, lekoowed Sjabbes, op Vrijdag wat koopen voor Sjabbes, als hij Donderdag geen weer, Woensdag geen tijd, Dinsdag geen geld, Maandag geen trek. Zondag geen erg heeft.
Vraag je me nu, waar kan ik lekoowed Sjabbes op Vrijdag ’t beste terecht? Dan antwoord ik met long en tong: op de Joden-breestraat. Voor bij de koffie, voor vóór de soep, voor na de „simmes”, voor tusschen de zemieres, voor onder de „siddere meiwer” zijn, voor op ’t theeschoteltje, voor uit de hand, voor met ’t lepeltje, voor met ’t mesje, om te zuigen, om te kraken, om te nippen, om te smakken, om te slobberen, om te pellen, om te schillen, om te raspen, om te snijden, om te brokkelen, om te blazen, om te bijten, om te deelen in mooten, in moppen, in parten, in plakken, in reepen, in risten, in hapjes, in hoopjes, in porties, in plokjes, in hompjes, in klompjes, in kluitjes, in klontjes, alle-allemaal lekoowed Sjabbes. Dan eet je niet om zat te worden, dan snoep je niet om te smullen, dan lik je niet om te lekkeren, dan dut je niet om te rusten, dan leer je niet om wijs te worden, dan lees je niet om gewaar te worden, dan lach je niet van lol, dan zing je niet uit muziek, maar alles lekoowed sjabbes, dan voedt je je met zaligheid, dan vul je je met Godheid, dan voel je je in eeuwigheid. De