Kiekjes

53

Tot zijn mazzel gaan er zes ganzen achter elkaar weg.

„Isj glaab doch das déér dou jóósjer hot. An eppes toome is kaan mazzel, an koosjer zitst de brooge.”

Hij kijkt den zwaan geen poonem meer aan.

Daar hangt de vette vcete!

Eiliejc noowe, kom gauw!

XII.

LEKOOWED.

Moet je veel voor laten. Moet je veel voor doen. Veel meer doen dan laten. Moet je zelf voelen. Moet je Jehoede voor zijn. ’n Jehoede leeft, eet, loopt, slaapt, spreekt, zwijgt, kleedt zich, boent zich, knipt zich of leeft niet, eet niet, loopt niet, slaapt niet, spreekt niet, zwijgt niet, kleedt zich niet, boent zich niet, knipt zich niet, alles en alles: lekoowed; alles en alles: lekoowed ’n ander. Daarom bestaat er geen Jehoede, of lekoowed hem wordt iets gedaan of niet: door ’n ander. Allicht ben je ’n vader of ’n moeder. Dan laat of doet je kind iets: lekoowed vader of moeder, ’t Kan ook zijn, dat je ’n kind bent. Dan doet of laat vader of moeder iets: lekoowed ’t kind. Zoo heb je heel wat vacatures in ’t leven, waar je kans op hebt: grootvader, rebbe, buurman (verdeeld in boven-, beneden-, hiernaast- en hierover), zwager, schoondochter, gazzen (verdeeld in opper- onderen hulp-) Kalle, goosen, sjammes (verdeeld in onder- en opperen sjlemiel-), gawwer, baker, zuster (verdeeld in: schoon-, stief-, pleeg- en liefde-), baas, vrouw, bode (verdeeld in: dienst- bus-en van de gewwere), gefatterin, looper, heer (verdeeld in huis-en kraam-), mooi, werkster, dokter, (verdeeld in: goeie-mes-joggene-, wonder- en natuur-), waker, tante, meester (verdeeld in gojsje- boven- en Jode-). En in al deze betrekkingen tot ’n Jehoede, zal je lekoowed wedervaren. Maar dat is allemaal nog lekoowed iemand. Nu heb je nog lekoowed iets. Allicht beleef je zoo iets. Brismiele, bermitswe, goppe, gassene (verdeeld in stille-, avond-en afgeloopen-), sjiddesj, aanteekening, lewaaje (verdeeld in: gewone-, Portugeesche-en rijke-), sjiwwe, jaartijd verjaardag (verdeeld in: van een tot honderd en- van de gassene). Je moet hiervoor doen of laten lekoowed. Dan heb je nog iets heelemaal-niets. Je weet wel. Als ’n Jehoede zegt „nu ja, dat