24
„Allemaal voor Klaassie!”
Ik heb heel wat Jidden gekend en ken ze nog, die Sinterklaas nog ’n lesje kunnen geven. Die door fijne Christenmenschen gesjnord worden, of ze asjeblieft Sinterklaas willen zijn. Want ze hadden al heel wat Sinterklazen gehad, maar met „’n verstopte moug”. Waar de kinderen den melkboer dadelijk uit geraden hadden of den bleeker of den schipper of den schillebaas. Nee, ’n Joden-Sinterklaas is ’n Klaas met seigel. Diè oetst Sinterklaas in eigen persoon. Alleen moet-ie verdraaid slim oppassen, dat-ie zooveel mogelijk Piet aan ’t woord laat. Anders kan hij wel ereis Sintekraas praten en dan is-ie gesjochten. Zooals eenmaal met ’n Jiddesje Sintekloumesj gebeurd is. In ’n chocolade-salon. Waar-ie uit één stuk gegoten stond en moedertjes en kindertjes smonseltjes en smeicheltjes gaf. Opeens trapt ’m Piet op z’n voet-pinkie. „Addesjim, me likdoor! Krijg de . . .” kreet-zegende Sint Nicolaas. En wee, als Pierre Noir in z’n schoentje had gekregen, wat Sinterklaas hem zoo graag gegeven had! „Allemaal voor Klaassie!”
Z’n wit-wollen-deken-baardje pluist in den snerpenden wind. Voor „de Bisschop” kan ’t koud zijn. Hij blaast z’n bijna zeventig-jarige knuisten levensadem in. Trampelt achter z’n karretje heen en weer, om niet op z'n voetstuk te ver-ijzen.
„Allemaal voor Klaassie!”
Maar z’n karretje met narrisjkatten wordt niet wijzer. Al de mesjoggaas blijft er op liggen. Als het zóó gaat, kan-ie gerust vanavond z’n schoenen onder den schoorsteen zetten. De kachel brandt toch niet.
Sientje komt ’m aflossen.
Want ze weet, Ansjie wil z’n minnechesjoel niet verzuimen. Half één in de dritsjoel.
„Gei maar, Ansjie, bis se gesjwind widder serik?”
„Jou, jou, allaanek maar minneg’ oore.”
Daar is-ie geen Sjoute Klaas! Ddar is-ie niet koud! Daar staat-ie niet voor niets!
„Allemaal voor Klaassie!”
Sientje is ’n bemazzelte. Ze verkoopt van de lachende varkentjes, de dansende aapjes, de kwekkende eendjes de piepende beertjes, de loopende garnaaltjes, de kuierende torretjes, de sjmoezende kikkertjes, de kijvende hondjes, de spinnende