Kiekjes

Titel
Kiekjes

Jaar
1926

Overig
I, Jodenbreestraat-Waterlooplein

Pagina's
208



i7

III.APPELMOES.

Van goud-reinet, van bellefleur, van court-pendu — „karre-petie”, in ’t Hebreestraatsch. Voor den neus van „de Bisschop”, kroeg op den hoek van „de Hoek”. Lachend liggen de appeltjes overhoop. Die bloot-mooien, blozend bovenop. Die gaaf-geurigen, kleurend vooraan. Die ongaar -kleintjes, guitig achteraf. Ze stoeien met de zonnestraaltjes en gieren onder 't grappig ge-kittel. Kijk, daar wil ’n mensch de kroeg in. Ho, roepen de appel-keeltjes, niet door daar! Dat heet hel. Wij heeten paradijs. Daar „borrelt” goed en kwaad dooréén. Hier is de vrucht des levens! Voor één borrel heb je een goud-reinet, twee bellefleurs en drie karrepeties en vier duiten terug. Aan dat drink je je dorstig. Aan ons eet je je zat. Hei, ho, koop ons, leef je langer! Of leef je niet graag, neem je daarom nog ééntje?

Appel-moes. Eefie.

Ernstig als ’n goud-reinet. Blij als ’n bellefleur. Geduldig als ’n karrepetie. Let je op, hoe ’n mensch lijkt, op wat-ie doet? ’n Bokkes-mannetje heeft precies ’n bokkes-koppie, ’n hokke-baas ’n turfmolm-poonem, ’n poelier ’n eenden-snavel, ’n kop-slager ’n kalfskop, ’n gazzen ’n omkijk-gezicht, ’n parnes ’n eike-houten-bank-facie, ’n snjorrer ’n paar-halve-cents-oogies ’n schoenpoetser ’n slomperneus, ’n juwelier ’n lappies-poonem en die-niks-doet heele-maal-geen-gezicht.

Eefie, appel-moes. ’n Echte moeder van haar appeltjes. Onverzettelijk zit ze bij ze, in zonen inon-zon. Laat waaien de wind,laat gieten de regen, loopt ooit ’n boom van z’n vruchten weg? Net zoo min Eefie. Ze loopt niet, ze zweeft niet, ze hangt niet, ze zit, zie maar! Natuurlijk! ’n vent moet venten, ’n moetje moet moe zijn, dus zitten. Van ’t minste Jodenmoetje kun je de meeste logica leeren. Alma mater! Wacht, nog ’n college in wijsbegeerte. Eefie geeft den redelijksten commentaar van Genesis. Eva nam en at en gaf van den appel. Straf? Ze werd tot appel-mces gemaakt. Kijk maar, daar zit Eefie! Sprakeloos voor haar sprekend paradijs. Goeie waar behoeft geen krijsch. Als ’n verstarde Cherub troont ze aan den appel-gaard. Toch troont ze eters naar haar Eden. Niemand weet, hoe oud Eva was, toen de appel haar verdoemde. Eefie

Kiekjes.    2

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.