Bloemlezing uit zijn werk

Toon het wat het niet doen mag en wat het doen moet! Wees het duidelijke teeken-voorbeeld, dat uw kind kan nateekenen op zijn onbeschreven zieltje! Zegen den Godsdienst, die u dit alles zoo makkelijk maakt! Innige Godsliefde vrijwaart voor huichel en schijnheiligheid! Innige Godsvrees belicht alle schuilhoeken en laat geen vermommingen toe! Leer uw kind de liefde voor eigen huis en haard! Leer het de tafel als het altaar kennen. Leer het God danken vóór en ua iedere slok water en iederen hap brood. Dan groeit de dankbaarheid met ze mee! Laat ze aan tafel geen gesprekken hooren, die uw Godsdienst niet duldt! Houdt ״de Majesteit Gods" in uw midden door alleen ״woorden te voeren", die uw Touroh goedvindt. Haalt geen ander over den hekel aan uw tafel! Bespot geen afwezige tus-schen gerecht en gerecht! Maakt geen sterveling belachelijk, om een bravo van lachen te krijgen! Weest niet bedenkelijk-geestig door schunnige vertelsels, om met een geschater beloond te worden!

Beschaving! Beschaving!

# <* #

Leert uw kinderen, vóór ze aan tafel gaan, eerst anderen te verzorgen, die nog niet aan tafel kunnen gaan! Stuurt ze zelf met hun kleertjes, die ze niet meer dragen, naar andere kindertjes toe, die ze nog graag willen dragen! Leert ze voor het naar bed gaan, Wie in hun slaap voor ze zorgt, Wie hun sluimerende oogjes bewaakt! Leert ze, als ze opstaan, Wie in den nacht niet geslapen heeft. En als ze bang zijn voor weerlicht en donder, zegt ze dan Wie gezworen heeft, dat er geen wereld meer vergaat! En als de regenboog in zijn pracht -kleuren welft, zegt ze dan Wie nóóit Zijn woord breekt!

Leert ze, hoe men het loon van den werkman niet mag laten overnachten! Hoe men den werkman of de werkvrouw aan zijn tafel moet laten eten! Hoe men niemand aan de deur mag ״afschepen"! Hoe men niemand beschaamd mag maken! Hoe men een omheining moet maken om dak of kelder, opdat er niemand in gevaar door komt! Hoe men zijn dieren verzorgen moet, vóór men zich zelf verzorgt! Hoe men niemand een bijnaam geven mag! Hoe men niemand iets leenen mag, om er dank voor te krijgen! Hoe men niemand mag haten of niemand mag vloeken. Hoe men voor oude menschen moet opstaan en niemand mag laten struikelen!

II