luk! U bent een uitverkoren mensch, U zult Gods dienaar zijn, o koning, heil u voor dit groote geluk!
Er staat iets met uw land te gebeuren, dat u en uw land beroemd zal maken voor de eeuwigheid. Er staat de wereld een groot onheil te wachten. Maar u en uw land zullen de wereld van deze ramp redden!"...
Ademloos hoorde de heele troonzaal de woorden van Jozef aan. Hij vertelde met een heilige geestdrift, alsof zijn stem uit den hemel was. Dat spreken vooral over God bracht allen in verrukking...
„De zeven mooie koeien... zeven jaren zijn het! Die zeven mooie aren, zeven jaren zijn het! O, het is een droom van den Eéni-ge! ...
En die zeven slechte, magere koeien, die daarna opstegen... zeven jaren zijn het! En die zeven leege aren, verschroeid door den Oostenwind... zeven jaren van hongersnood zullen het zijn!" heb ik u niet gezegd, dat alles, wat God wil doen, aan Pharo duidelijk getoond is? ...
Er zullen zeven allerheerlijkste jaren komen... grote overvloed in heel het land Egypte! ... maar dan... dan zullen daarna zeven jaren van hongersnood komen! En dan zal al die overvloed vergeten worden in het land Egypte... en de hongersnood zal het land al zijn kracht ontnemen. Men zal niets, niets meer van dien overvloed kunnen merken, door dien hongersnood, die daarna zal komen, o, vreese-lijk zal die zijn! En weet u nu, o, koning, waarom God u eigenlijk tweemaal hetzelfde liet droomen? ... Om u te zeggen, dat God het niet zal uitstellen, dat God het aanstonds zal laten gebeuren! Het komt, o koning, het komt, het staat voor de deur!"
De droom was verklaard. Niemand bewoog zich. Allen staarden met roerlooze aandacht naar deze Hebreër. Daar stond een heilige, van wien ieder woord een hemelsche boodschap was. Hoort, hoort, hij had nog meer te zeggen! Die vlammende oogen boorden nog dieper in den hemel, die heilige lippen hadden nog meer uit de onpeilbare hoogte opgevangen ...
O, Koning, draal niet! Begrijp en volvoer Gods wenken! Nu reeds, nu reeds moet gehandeld worden! Ieder deeltje van den tijd is beslissend voor de toekomst. Gebruik de macht, die God u geeft
II