Bloemlezing uit zijn werk

Titel
Bloemlezing uit zijn werk

Jaar
1951

Druk
1951

Overig
1ed 1951

Pagina's
98



staren. De tijd was ongenadig, maar God was genadig! Vandaag... vandaag was hij dertig jaar geworden! Dertig jaren! Dertien jaren al van vader weg! En van die dertien jaren had hij precies vandaag, precies vandaag, twaalf volle jaren in de gevangenis gezeten! In dien eersten put had hij nog geen twaalf uur gezeten en dezen tweeden put al twaalf jaar! Een glimlach woei door zijn gedachten. Twaalf jaar. Voor alle twaalf kinderen van zijn vader, voor zijn elf broers en zijn ééne zuster ieder één jaar. Zou ... het... misschien ... vandaag... om... zijn??... Ha, ha, als dat eens waar zou zijn! Och, als het niet waar was, zou hij er ook niet verdrietig om zijn. Zijn God had hij er even lief om en zijn vader en zijn broers en zijn zuster ook! Maar ... als het... nu ... toch ... eens waar was, toch ..!

Daar.. . werd de deur opengesmeten! Hij schrok even.. . een nieuwe gevangene? Of... eruit gehaald, om naar het schavot te gaan?.. . Wat.. . hij} Hij. . . eruit. . .? Was het nu eindelijk zijn beurt voor het schavot?. . . Och, óók goed. Wat God doet, is goed.. . Daar komen twee lakeien op hem toegesneld.. . Hè!?.. . dus geen soldaten? Ze lachen hem tegemoet. . .

״Mee, mee! ... naar den koning... de koning laat u roepen! De koning wacht u met al zijn wijzen. Voort, maak voort! De koning heeft gedroomd. En niemand kan hem helpen. Al de wijzen van Egypte staan verlegen en verslagen. Kom mee, Hebreër, de schenker heeft uw naam genoemd! ..."

De tranen sprongen Jozef in de ogen. Plotseling zonk hij op zijn knieën. De lakeien bleven plotseling eerbiedig staan. Zij verstonden dien Hebreër niet. Maar zij begrepen, dat die snikkende woorden, die zijn heele lichaam deden schokken, een dankgebed waren aan zijn God. En ze werden aangegrepen door dien vreemde daar, die daar lag te bidden tot een onzichtbare. Dat begrepen ze niet. Hoe kon iemand bidden zonder een beeld voor zich te zien? Het was of daar een hooger wezen, niet van deze aarde, de duisternis daar plotseling tot licht maakte ...

Jozef stond op.

„Gaat ge nu mee? Haast u, de koning wacht!"

„Ja, maar zóó kan ik niet voor den koning verschijnen! Wacht hier nog eenige oogenblikken, dadelijk ben ik tot uw beschikking."

II

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.