uit den akker... direkt na die eerste. Het waren heele slechte aren. Ze waren ongekend dun en heelemaal leeg, alsof de heete Oostenwind ze heelemaal verschroeid had. En zie.. . daar gebeurde weer iets vrees-aanjagends... De zeven dunne korenhalmen verslonden die zeven mooie, volle korenhalmen!...
En weer ontwaakte Pharo. Hij keek, verwrongen van angst, om zich heen.. . en wilde naar die korenhalmen grijpen. Hij had 't toch niet gedroomd!.. . 't was toch waarachtig doorleefd!.. . Maar, neen, neen, hij zag niets meer... dus was het toch een droom geweest!... En plotseling overviel hem een hevige ongerustheid. Dat was tweemaal dezelfde droom, maar telkens in een ander beeld. Dat was een droom van hoogerhand. Was dat een waarschuwing? Was dat een voorspelling? Moest er wat met hem gebeuren? Hij voelde, dat hij huiverde. Het was nog nacht. Zou hij weer zulk een droom hebben? Hij poogde weer te slapen. Maar neen, 't lukte niet meer. Geen slaap en geen droom meer. Dat maakte hem des te ongeruster. Ja, natuurlijk, deze twee droomen waren hem gestuurd door... ja, door wie eigenlijk? Hadden de goden hem wat te zeggen? Neen, neen, die deden dat niet in een droom! Trouwens die goden. .. die hadden hem eigenlijk nog nooit wat verteld, niet wakker en niet slapende... dat moest hij zich in dit bange oogenblik glimlachend bekennen... die starre beelden, waarvan zijn tempels vol waren, hadden nog nooit hun oogen of lippen bewogen. Waar ze eenmaal neergezet waren, daar bleven ze staan en daar stonden ze nog... Ha, ha, hij moest eerlijk lachen... al was die lach meer vrees dan spot. .. nu eerst voelde hij, dat er toch nog iets was, iets sterkers, iets machtigers dan die stomme beelden in hun grillige vormen... iets dat... dat eigenlijk geen vorm had en daardoor zoo groot, zoo wijd, zóó al-omvattend . . zou het?.. . Angst maakt het geheugen scherp.. . Had niet een van zijn groote voorvaderen op den troon van Egypte ook eens zulk een droom gehad? Ja... dat was, dat was jaren en jaren geleden. Toen was er eens een groote Hebreër in Egypte gekomen ... dat was die beroemde Abram geweest, die man uit Kenaan, aan den overkant van de Roode Zee! ... Toen had de groote Pharo van dien tijd de vrouw van dien Hebreër ... hoe heette die ook weer? .. .o, ja, Sarai!... van hem weggenomen. En in een bangen droom
II